Door: Mark Jansen, advocaat bij Dirkzwager legal & tax
Tijdens het SMP-congres van 23 oktober 2021 heb ik een presentatie gegeven over het auteursrecht en (blad)muziek. Aangezien dat thema ook voor muzikanten buiten de SMP interessant is, zet ik in dit artikel nogmaals de belangrijkste regels op een rij.
Het auteursrecht beschermt “werken”. Vroeger werd ook wel gesproken over “werken van letterkunde en kunst”. Tegenwoordig ligt de nadruk niet zozeer op die letterkunde en kunst, maar op de vereiste originaliteit en creativiteit. De Europese rechter stelt dat sprake moet zijn van materiaal dat een “eigen intellectuele schepping” vormt (dus oorspronkelijk is en getuigt van menselijke creativiteit). Het auteursrecht beschermt zodoende enorm veel verschillende soorten werken: teksten, foto’s, computerprogramma’s, beeldhouwwerken, productontwerpen en muziekwerken, maar bijvoorbeeld ook niet-tastbare zaken als een voordracht of een dansvoorstelling. Ook dit artikel is auteursrechtelijk beschermd, net als ieder ander artikel in dit tijdschrift.
Het auteursrecht ontstaat vanzelf door het maken van het werk. Er is geen centrale registratie van auteursrechten. Een maker hoeft ook geen actie te ondernemen (zoals een registratie te verrichten) om zijn rechten te kunnen uitoefenen (over de BUMA/Stemra later meer). Dat kan het soms wel eens ingewikkeld maken om te bepalen wie nu rechthebbende is. De beslissing daarover is uiteindelijk aan de rechter. Op een website als www.ie-forum.nl kun je zien dat er wekelijks wel zaken voor de rechter komen over auteursrecht. Opmerkelijk genoeg wordt er over muziekauteursrechten nauwelijks geprocedeerd. De zaken die voorbij komen gaan veelal over het openbaar maken of afspelen van (uitvoeringen van) werken in een bedrijf, de horeca of bijvoorbeeld verzorgingstehuizen.
Het auteursrecht geeft de rechthebbende exclusieve rechten. In Nederland spreken we over het recht op “openbaar maken” en “verveelvoudigen”. Het Europese recht gebruikt de termen “reproduceren”, “mededeling doen aan het publiek” en “distribueren”. Het komt in beide gevallen op hetzelfde neer: alleen de rechthebbende mag bepalen wat er met zijn werk gebeurt. Of het nu gaat om het maken van een kopie, het maken van een aanpassing (zoals een arrangement) of het doen van een openbare uitvoering: in alle gevallen is voorafgaande toestemming van de rechthebbende vereist. Ook bijvoorbeeld het inscannen van een werk, het mailen van een werk of uploaden van een werk valt allemaal onder het auteursrecht.
Het auteursrecht geldt voor de duur tot 70 jaren na de dood van de maker of na de 1e openbaarmaking door een rechtspersoon, in beide gevallen te berekenen per 1 januari daaropvolgend. Dat betekent bijvoorbeeld dat werken van de onlangs overleden Louis Andriessen tot 1 januari 2092 beschermd blijven, terwijl de originele werken van de in 1827 overleden Ludwig van Beethoven volledig auteursrechtvrij zijn.
In de muziek worden werken vaak bewerkt. Een bewerking kan op zichzelf ook beschermd zijn, mits deze ook voldoet aan de eerder genoemde eis van originaliteit en creativiteit. Er kan dan sprake zijn van een stapeling van rechten (wanneer het originele werk nog beschermd is), of juist van een nieuw werk dat voortbouwt op een werk waarvan de rechten al lang vervallen zijn. Je loopt hierbij al snel aan tegen een lastige vraag: wanneer is een bewerking (zoals een arrangement) voldoende creatief om zelf beschermd te worden? Dat zal niet het geval zijn bij het doorvoeren van slechts een paar wijzigingen. Anders zou ook de wettelijke beschermingsduur van 70 jaar eenvoudig omzeild kunnen worden. Tegelijkertijd zie ik ook dat arrangeren veel inspanningen, en creativiteit en originaliteit vergt, en dat het (dus) ook gerechtvaardigd kan zijn om juist een arrangeur zelf ook rechten toe te kennen voor zijn bewerking. Een eenduidig antwoord op dit lastige dilemma is er niet. Wel kan ik constateren dat rechtszaken hierover ogenschijnlijk nauwelijks worden gevoerd; ik ben sinds 2007 advocaat en kan me geen zaak over muziekrechten heugen waarbij dit speelt. Wel wordt in diverse vormgevingskwesties regelmatig geoordeeld dat een vermeend nieuw werk eigenlijk een onvoldoende originele bewerking betreft.
De Auteurswet kent diverse uitzonderingen. De meeste zijn in de context van een muziekvereniging niet zo relevant. Het citaatrecht is bijvoorbeeld wel bruikbaar om een passage uit een muziekwerk te bespreken in bijvoorbeeld een eigen clubblad of lesmateriaal (voor die laatste kan ook de onderwijsexceptie relevant zijn), maar vormt geen rechtvaardiging om iets met het gehele werk te doen. Het uitlenen van werken of op een netwerk plaatsen van werken mag alleen door bibliotheken. Het werk verhuren mag niet (en verhuren wordt hier ruim uitgelegd; ga dus niet voor bibliotheek spelen voor andere muziekverenigingen). Een kopie maken voor eigen gebruik mag bij bladmuziek alleen voor een klein gedeelte van het werk, tenzij redelijkerwijs duidelijk is dat geen nieuwe exemplaren meer te koop zullen worden aangeboden. Het kopiëren van de volledige bladmuziek van een werk mag dus niet.
Sinds enige tijd is er een regeling voor additionele kopieën via de regeling FEMU additioneel kopiëren en digitaal beheer bladmuziek (https://www.knmo.nl/diensten/femu-additioneel-kopieren-en-digitaal-beheer-bladmuziek/). Wie bij die regeling is aangesloten mag, onder allerlei voorwaarden, wel kopieën maken van origineel aangeschafte muziek (bijv. voor aantekeningen of gebruik op tablets). Ook mag er dan een digitale bibliotheek voor intern gebruik worden aangelegd. De regeling is zeker een mooi begin, maar sluit tegelijkertijd nog niet op alle punten aan bij de praktijkbehoefte. Zo ziet de regeling alleen op gekochte muziek, terwijl veel verenigingen hun muziek bij een bibliotheek lenen. Verder is opmerkelijk dat er enerzijds toestemming wordt verleend om “rechtstreeks uit de Bibliotheek (…) elektronisch te distribueren”, maar dat verderop de bijzondere voorwaarde staat “Muzikanten hebben geen toegang tot de Bibliotheek”. Blijkbaar is de gedachte dus dat er individuele mailtjes met individuele stukken worden verspreid en geen algemene link naar een digitale omgeving. Ik vrees dat menig bibliothecaris niet op tientallen losse mailtjes zit te wachten en dat de voorwaarden dus al snel weer geschonden zullen worden.
In de praktijk is het verder natuurlijk niet bepaald praktisch om voor iedere uitvoering (=openbaarmaking) vooraf toestemming te moeten vragen aan de rechthebbenden. Dat zou een enorme puzzel worden, alleen al om de verschillende rechthebbenden te vinden. De wetgever heeft dat probleem ook gezien en heeft de BUMA aangewezen als enige partij die bedrijfsmatig mag bemiddelen in muziekauteursrechten (artikel 30a Auteurswet). Stemra gaat over mechanische reproducties (bijv. het persen van een CD). Dat betekent dat in de praktijk de toestemming bij de BUMA/Stemra kan worden verkregen. Hiervoor kan online vrij eenvoudig een licentie worden afgesloten (https://www.bumastemra.nl/muziekgebruikers/direct-registreren/). Voor veel situaties geldt dat de KNMO op haar beurt weer een regeling heeft met de BUMA/Stemra (https://www.bumastemra.nl/muziekgebruikers/direct-registreren/). Het komt er bij die regeling op neer dat aangesloten verenigingen voor eigen uitvoeringen kunnen volstaan met een jaarlijkse betaling, tenzij bij die eigen uitvoeringen derden betrokken zijn waarvoor een gage of uitkoopsom wordt betaald. In dat laatste geval zal een eigen licentie bij de BUMA/Stemra moeten worden verkregen.
Eerder in het artikel signaleerde ik dat er geen centrale registratie is van auteursrechten. Er is wel bijvoorbeeld de titelcatalogus van de BUMA/Stemra (http://www.bumastemra.nl/over-bumastemra/titelcatalogus/). Die catalogus zegt echter alleen welke werken bij de BUMA/Stemra zijn geregistreerd, niet per se waar de rechten liggen. Het is immers denkbaar dat die registratie onjuist is of dat er werken bestaan die daar niet staan geregistreerd. Het is dan uiteindelijk aan de rechter om daarover te oordelen. Het gaat dan wel om vrij theoretische uitzonderingen. In de praktijk is via de catalogus snel te achterhalen of een werk bij BUMA/Stemra is geregistreerd en wie als rechthebbenden staan vermeld. Zo kun je snel de gegevens van die partijen vinden om eventueel contact mee op te nemen. Dat kan bijvoorbeeld handig zijn als de betrokken partij niet alle rechten door BUMA/Stemra laat beheren, of wanneer je aan de rechthebbende om toestemming wilt vragen voor het gebruik van andere beschermde werken dan de muziek (zoals logo’s, figuren, kostuums, etc.).
Indien het auteursrecht wordt geschonden, dan kan de rechthebbende bij de rechter o.a. vragen een verbod op te leggen (versterkt met een dwangsom), vragen de illegale kopieën te (laten) vernietigen of over te dragen en om schadevergoeding of winstafdracht vragen. Het is wel goed om te benadrukken dat in het Nederlandse recht er naar de reële schade of winst gekeken wordt; bij ons dus geen ‘Amerikaanse toestanden’ waarbij een schadevergoeding als een soort boete geldt. Het is wel zo dat alle kosten die bij een dergelijke procedure komen kijken voor rekening komen van de verliezende partij. De meeste rechters matigen die kosten wel tot de zogenaamde indicatietarieven, maar het gaat dan nog wel steeds om bedragen tussen de € 6.000,- en € 25.000,- (en als de zaak heel complex zou worden nog meer).
Het (opzettelijk) schenden van het auteursrecht is zelfs een misdrijf waarop gevangenisstraf staat. Tot een paar jaar terug was er een “Aanwijzing intellectuele-eigendomsfraude” waarin stond dat civiele handhaving het uitgangspunt is en het strafrecht slechts in beeld komt bij de kwesties die de maatschappij in bredere zin raken (zoals bij grootschalige piraterij of recidive). Deze aanwijzing is echter ingetrokken. Of dat ook betekent dat auteursrechtschending (dus) meer aandacht heeft van de politie en het OM is onbekend.
Tenslotte nog een korte observatie. De regels zijn streng en komen (deels) uit een andere tijd. Het is soms lastig die regels toe te passen op de praktijk van de muziekvereniging. Ook verenigingen die proberen het netjes te doen, kunnen ongemerkt al snel de Auteurswet schenden. Denk hierbij aan iets ogenschijnlijk simpels als het in een andere toonsoort of sleutel zetten van een werk voor leden die een bepaalde zetting gewend zijn (zoals Es/F-stemming bij hoorns of een vioolsleutel bij trombonisten). Auteursrechtelijk gezien is dat een bewerking waarvoor vooraf toestemming moet worden gevraagd. Dat wordt niet anders wanneer de uitgever die toonsoort/sleutel helemaal niet aanbiedt (en dat je daardoor klem kunt komen te zitten, daar heeft de wetgever geen boodschap aan). De eerdergenoemde FEMU-regeling biedt hier ook geen oplossing voor. Een ander sprekend voorbeeld van het verschil tussen theorie en praktijk is het gebruik van tablets om muziek te lezen. Steeds meer leden werken digitaal, maar de muziek wordt nog analoog (op papier) uitgegeven. Voor verenigingen die muziek kopen kan de FEMU-regeling hiervoor een oplossing bieden. Voor verenigingen die muziek keurig legaal lenen biedt diezelfde regeling echter geen oplossing. Moeten die verenigingen dan gebruik van tablets gaan verbieden? Dat zal in de praktijk al snel wereldvreemd aanvoelen, zeker bij de clubs die verder keurig huurgelden betalen en Buma-afdrachten doen.
De kwestie is dus complex. De historie van MP3-downloads heeft laten zien dat je hier dure principezaken over kunt voeren die uiteindelijk het menselijk gedrag nauwelijks veranderen (o.a. rechtszaken tegen Napster, KazAa). De historie heeft ook laten zien dat je met ‘omdenken’ juist een win-win kunt creëren (denk aan Spotify). Mensen zijn best bereid te betalen voor muziek. Het zou wat mij betreft toe te juichen zijn als in de bladmuzieksector ook een win-win gevonden kan worden. Uiteindelijk is er niemand bij gebaat wanneer het in onze sector “hard tegen hard” zou worden in een discussie tussen rechthebbenden en gebruikers van muziek. Beter zoeken we als sector met elkaar naar een redelijke oplossing voor deze complexe materie, om zo op lange termijn zowel de praktische hanteerbaarheid enerzijds als redelijke vergoedingen voor de creatievelingen anderzijds te borgen. Zeker een legaal digitaal aanbod lijkt een gat in de markt. Wie ontwikkelt de Spotify voor bladmuziek?