Presentatie Liesje Schreinemacher
Sinds juli 2019 is Liesje namens de VVD lid van het Europese Parlement. Ze zet zich in voor een Europa waar je vrij en veilig kunt leven en ondernemen. In een periode van 5 jaar gaat ze zich inzetten in de commissies internationale handel, juridische zaken en interne markt.
Op uitnodiging van de KNMO was ze een van de sprekers tijdens het KNMO Congres op 7 december 2019. Lees onderstaand haar betoog.
Goedemorgen aanwezigen,
Dank aan de KNMO voor de uitnodiging om vandaag met u in gesprek te gaan over het thema samenwerken.
Ik wil mijn betoog graag beginnen met de vraag: welke drie dingen hebben muziek en de Europese Unie met elkaar gemeen?
Ten eerste, vereisen beide een goede samenwerking, om verder te komen in Europa moeten we samenwerken, maar in muziek is dat ook zo. Of dat nu is tussen verschillende muziekverenigingen die samen zijn gegaan of bij het spelen van muziek om tot een mooie symfonie te komen. Daarover straks meer.
Ten tweede, kennen zowel muziek als Europa geen grenzen. Muziek is als een taal die iedereen spreekt. Terwijl Europa de binnengrenzen heeft opengesteld, zodat we nu vrij verkeer van personen, goederen en diensten hebben. Daar hebben muzikanten ook baat bij. Muziek is één van de belangrijkste artistieke vormen en maakt eigenlijk deel uit van ieders leven. En in Europa is het niet alleen een weerspiegeling van culture diversiteit, maar het is ook een belangrijke industrie met een omzet van meer dan 25 miljard Euro en 1,2 miljoen banen creëert. Maar goed, we zijn vandaag natuurlijk bij elkaar met amateurverenigingen. Maar dan nog, als je eens een concert in Duitsland wilt geven, kun je daar gewoon met je instrument naartoe reizen.
En ten derde, muziek en de Europese Unie zijn allebei voortgekomen uit oorlog.
En om dan maar met die laatste te beginnen.
Hoe heeft oorlog dan tot muziek geleid?
Veel instrumenten die wij kennen zijn ontstaan toen de mens legeringen van metalen ontdekte, zoals brons (legering van koper en tin) en messing (koper en zink). Deze legeringen werden voor het eerst ingezet voor de oorlog: helmen, schilden en wapens werden gemaakt met de nieuwe metalen. En het gebruik van deze metalen leidde tot de ontdekking van nieuwe instrumenten.
Eén theorie is dat het slaan op een bronzen helm de mens op het idee bracht om bellen te creëren. Het straktrekken en daarna loslaten van een pijl op een boog maakte een bepaald geluid, waardoor de mens het snaarinstrument zou hebben bedacht. Het bewerken van hout was ook zowel nodig voor het maken van bogen als snaarinstrumenten. Kortom, muziekinstrumenten en oorlog hebben meer met elkaar te maken dan je aanvankelijk zou denken.
Zo ook de Europese Unie. Hoewel wij de afgelopen jaren vooral veel economische voordelen hebben gezien, is het Europese project natuurlijk ooit begonnen om te zorgen dat Duitsland en Frankrijk elkaar niet steeds in de haren vlogen. En hoewel kritiek op Europa soms best op zijn plaats is, heeft de Europese Unie er wel voor gezorgd dat er binnen de EU in ieder geval nooit meer zoiets verschrikkelijks heeft plaatsgevonden als de Eerste en Tweede Wereldoorlog.
En sinds deze zomer mag ook ik daar mijn steentje aan bijdragen, want sinds deze zomer ben ik lid van het Europees Parlement. Als 1 van de 751 leden.
En daar zit je dan opeens tussen een Roemeen en een dame uit Luxemburg. En wordt je geacht over een grote verscheidenheid aan onderwerpen tot een oplossing te komen.
En dat breng mij tot de derde overeenkomst tussen muziek en Europa. En dat is: zonder een goede samenwerking komt er niks van terecht.
Ik zal u eens wat verschillen schetsen waar wij dan tegenaan lopen:
– Zoals nieuwe regels ten aanzien van CO2-uitstoot waar bedrijven zich verplicht aan moeten houden. Dit is lastig voor lidstaten zoals Duitsland, die een grote auto-industrie heeft.
– En misschien weet u ook wel dat wij met het EP elke maand een week naar Straatsburg reizen. Een gigantische circus en een souvenir uit de Europese ontstaansgeschiedenis, waar vooral de Fransen nog erg aan zijn gehecht.
– Maar ook Nederlanders blazen graag hun partij mee als het gaat om je poot stijf houden. Denk bijvoorbeeld aan minister Blok, die er op dit moment alles aan doet om ervoor te zorgen dat het EU-budget niet toeneemt, zeker niet na een eventueel het vertrek van de Britten.
Maar het gaat niet alleen om samenwerken met mensen van andere nationaliteiten binnen je eigen liberale familie. Net zoals in de Tweede Kamer moet je daarnaast ook nog eens samenwerken met andere politieke groepen. Want u kunt zich bijvoorbeeld afvragen of een Hongaar uit de partij van Orban hetzelfde denkt over zaken als iemand van het CDA. En dat terwijl ze wel samen in een groep zitten.
En als je er dan op de inhoud uit bent en tot een compromis bent gekomen, dan hebben we het nog niet eens over cultuur gehad.
Om eens wat voorbeelden te noemen:
1) Wanneer je om 14u afspreekt met een Duitser betekent dat heel wat anders dan dat ik om 14u afspreek met een Spanjaard. De een zit er al om 13.55u en de ander komt om 13.15u aanlopen.
2) Of denkt u eens aan de lunch. Wij halen altijd snel even een broodje kaas en eten die dan tijdens een meeting of achter ons bureau op. En dat terwijl de Fransen twee uur lunchpauze nemen met een goed glas wijn erbij… tja…
3) En een derde voorbeeld zijn de Zweden. Die vinden het ontzettend moeilijk om eerlijk te zeggen wat ze denken en wat ze vinden. Het is dan ontzettend lastig om überhaupt beslissingen te nemen want je weet niet wat ze nou precies willen.
Maar goed, ik ben hier niet om doemscenario’s te schetsen, maar om te vertellen hoe wij dat in Europa proberen op te lossen. En dat is: Kijk niet naar de verschillen, maar wat je verbindt. Dus met de Duitsers kunnen we goed opschieten als het gaat over financiële degelijkheid hebben. En met de Zweden als het gaat over vrouwenemancipatie; met de Britten kunnen we (hoop ik ook na een eventuele Brexit) nog steeds goed werken op veiligheidskwesties en militair samenwerken onder de paraplu van de NAVO.
Maar naast overeenkomsten is het juist ook mooi om de meerwaarde te zien in de verschillen in elkaar. Ik hoef u niet uit te leggen dat een brazz band leuker klinkt dan 10 trompetten naast elkaar. En ik vind het dan ook mooi om hier de verscheidenheid aan verenigingen te zien, van majorette tot blaasmuziek en alles daartussenin. En jullie komen natuurlijk net als ik met mijn collega’s vanuit hele verschillende achtergronden en met verschillende culturen. Die culturele diversiteit is in Europa zo’n belangrijk speerpunt. En ik denk dat dat dus ook de kracht van KNMO is of zou moeten zijn, dat door de verscheidenheid een mooier en warmer geluid samen kunt creëren. En daar zijn dagen zoals deze heel belangrijk. Om elkaar te leren kennen, te leren welke overeenkomsten en welke verschillen. Net als in de politiek is het belangrijk om erachter te komen wat de ander drijft.
Hoe ons Europa er over tien jaar uitziet durf ik niet te voorspellen, maar ik weet wel met overtuiging dat onze kracht ligt in onze samenwerking. En die samenwerking is alleen maar een succes zo lang we oog hebben voor wat ons verbindt en waarderen wat ons onderscheidt. Ik hoop dat u dat vandaag ook zo bij uw KNMO congres zult ervaren.